Home » Bestuur en beleid » Over Moerbeke » Bezienswaardigheden » Hof van Koudenborm » Functies van het hof
Hof de Fonteyne was nooit een tiendenschuur zoals men in de volksmond beweerde. Het was wel de fondatie (stichting) van de abdij van Boudelo tot aan de Franse Revolutie.
Een gebruik van het hof als tiendschuur kan archivalisch niet worden onderbouwd en is ook architecturaal-typologisch moeilijk verdedigbaar. Gezien de vele vensteropeningen kan de zuidvleugel oorspronkelijk geen schuur zijn geweest. Ook de noordvleugel, waar een ruime doorgang ontbreekt, werd wellicht niet als schuur gebouwd.
Volgens onderzoek van Alfons De Belie is er in het archief van Boudelo geen sprake van dit gebouw als tiendenschuur. De ontvangst van tienden gebeurde door Boudelo grotendeels in geld. Het grondbezit was immers zo groot dat er meer dan genoeg graan voorradig was voor de abdij. Het kleine schuurtje dat werd teruggevonden had ook nooit de capaciteit gehad om alle tienden uit de streek op te slaan.
Een mogelijke bestemming van het gebouw is dat van het tolhuis op de Moervaart en na 1676 tot herberg voor reizigers en pelgrims en boerderij.
De Oostvaart loopt langs het gebouw, maar noch de archieven, noch sporen aan het gebouw verwijzen naar een watermolen. Voor een watermolen zouden de muren te licht geweest zijn. Een functie als watermolen is uitgesloten, de twee raderen op de brug over de Oostvaart op de kaart van Horenbault behoren namelijk tot een sluis.
Het Rabot van Koudenborm komt inderdaad voor in de archieven en ook op de figuratieve kaart. Deze sluis moest een deel van het waterpeil regelen daar de Oostvaart nog invloed had van de getijen. Door de sluizen van de twee overtomen of overslagen te bedienen, ontstond er een echte sluis die de getijdenwerking van de waterloop kon regelen en die ook kon gebruikt worden voor de afwatering van de omliggende meersen en moeren.
In 1200 was er al een sluis aanwezig om de waterstand in het gebied te regelen. De wateren moesten bevaarbaar blijven voor vervoer van turf. Het gebouw was echter te groot om enkel te dienen als sluis, dus is het mogelijk dat het ook een tolhuis met opslagruimte was.
Het is dus mogelijk dat het hof deels een sluisgebouw was, met ruimte voor de opslag en overslag van goederen die via de Oostvaart vervoerd werden.
In het begin van de 17de eeuw was het hof van Koudenborm een hoeve. Het fundatieboek van de Boudeloabdij uit 1601-1625 maakt op de plaats van het hof melding van een hofstede “ghenaempt de fonteijne”.
Het is mogelijk dat het hof ook dienst deed als afspanning. Door de indeling en ligging zou het complex zeer geschikt geweest zijn als afspanning: het poortgebouw, het aantal kamers, de kelders en de ligging op de verkeersas van Brugge naar Antwerpen.