Energiedelen met je digitale meter

8 zonnepanelen op het dak van een woning

Steeds meer mensen wekken zelf energie op met behulp van zonnepanelen en verbruiken een deel van de gratis opgewekte stroom niet onmiddellijk. Je kan dit overschot tijdelijk bewaren via jouw thuisbatterij en later verbruiken. Je kan de extra energie ook terug verkopen aan je energieleverancier via een terugleververgoeding. Maar sinds kort zijn er ook nieuwe mogelijkheden bijgekomen. Zo krijgen mensen meer eigenaarschap en medezeggenschap en worden minder afhankelijk van (commerciële) energieleveranciers. 

Hoe energiedelen?

Zo kan je vanaf juli 2022 je zelf opgewekte energie uitwisselen met andere afnemers, zoals familie, vrienden en buren. Hiervoor hebben alle deelnemers wel een digitale meter nodig. Er zijn 4 verschillende vormen mogelijk binnen het energiedelen.

1. Energiedelen in één gebouw
Samen met de andere bewoners in je appartement kan je collectief investeren in zonne-energie op het dak en de opbrengst van de zonnepanelen delen onder de bewoners.

2. Energiedelen met jezelf
Je deelt je energie tussen twee of meerdere toegangspunten. Zo kan je bijvoorbeeld de restinjectie van je zonnepanelen overhevelen naar je buitenverblijf aan zee om je factuur daar ook te verlagen.

3. Persoon-aan-persoon verkoop
In plaats van kosteloos energie uit te wisselen, kan je je overschot ook verkopen aan andere actieve afnemers tegen een bepaalde vergoeding. Deze vergoeding wordt door de afnemers onderling zelf bepaald. Gratis  wegschenken mag ook.

 

4. Energiegemeenschappen van burgers / Hernieuwbare energiegemeenschap – vanaf 2023
Actieve afnemers (burgers), lokale overheden en kmo’s kunnen zich verenigen in energiegemeenschappen om collectief hun energie uit te wisselen. 

Waarom energiedelen?

Energiedelen en -verkoop zijn vooral belangrijk als je wil overstappen naar duurzaam, slim en zuinig energieverbruik: de energietransitie. Zo kan je een actieve rol gaan spelen op de energiemarkt en je opgewekte energie optimaal verdelen en benutten.

Voor meer informatie kan je terecht op de website van Vlaanderen en van Fluvius.